* Taylor en Hamilton Animals at work * Zee en Rijpkema (red.) Bij de
beesten af! Over dierenrecht en onrecht |
||
Jaarlijks
wordt een ongelooflijk aantal dieren geslacht voor consumptie. Kijken we naar
kippen en varkens alleen, dan gaat het in 2011 om respectievelijk 50 en 1,3
miljard levende wezens. En dit aantal groeit nog steeds, met name in de derde
wereld, waar het overigens met de dieren slechter is gesteld dan bij ons in
het westen. Maar
ook bij ons leven consumptiedieren veelal in onwaardige, erbarmelijke
omstandigheden. Marianne Thieme die een stuk schreef in Bij de beesten af! spreekt over bio-industriële
“concentratiekampen”. Volgens Thieme worden in Nederland jaarlijks 500
miljoen consumptiedieren geslacht, vaak voor de export. In
veel te kleine ruimtes, die het natuurlijke gedrag van dieren sterk beperken
of juist uitvergroten (agressie), worden in een zo kort mogelijke tijd zoveel
mogelijk dieren opgefokt. Een plofkip bijvoorbeeld leeft gemiddeld 41 dagen.
Voor een biokip uit de winkel is dat slechts het
dubbele. Voor dit alles
bestaan overigens goede redenen: de economische wetten van vraag en aanbod.
Bijvoorbeeld: in de slachterij wordt een kip met een vlekje weggegooid, omdat
het onrendabel is om iemand in dienst te hebben die er een stuk van afsnijdt. Bevreemdend en
verbazingwekkend zijn daarbij de ogenschijnlijke tegenstrijdigheden die
opdoemen. Zo kan een uitgesproken dierenvriend zonder gewetenswroeging een
stuk vlees verorberen, dat zelf het eindproduct is van groot dierenleed. |
||
|
N. Taylor Flinders L. Hamilton Animals at work.
Identity, politics and culture in work with animals Human-Animal Studies 16 Leiden 2013 xiv+196 p. ISBN
9789004235823 €96,00 |
|
In Animals at work. Identity, politics and culture in work with animals
gaan etnologen Nick
Taylor en Lindsey Hamilton op zoek naar de relaties tussen mensen en dieren. Zij doen dat in verschillende
contexten: bij veeartsen en dierenartsen voor huisdieren, slachthuis,
dierenbescherming en natuurfilmmakers. Taylor
en Hamilton geven dus een inkijkjes in leefwerelden, waarin dieren lijdend
voorwerp en hoofdrolspeler zijn. Dit doen zij door de betrokkenen die er
werkzaam zijn, bijvoorbeeld dierenartsen, personeel in abattoirs en mensen
van de dierenbescherming aan het woord te laten. Die
blik vanuit de binnenkant laat zien hoe mensen die er werken de vervreemding
die met het werk verbonden is wegnemen. Zo ontlenen hooggeschoolde veeartsen
hun beroepstrots aan modder, bloed en pus, waaraan ze bij routinehandelingen
worden blootgesteld. In
het slachthuis gebeurt dit door dieren vooral voor vlees aan te zien (alsof
ze als levende wezens al niet meer bestaan). Ook de toegepaste technologie in
bijvoorbeeld de kippenslacht heeft die functie: naast een razendsnelle
verwerking van duizenden dieren per dag worden eerdere bezwaren van dierenactivisten
technisch gepareerd. De
dood is er vrijwel onmiddellijk, bijna onzichtbaar en er komt geen mensenhand
aan te pas. In de kippenslachterij beperkt menselijke aanwezigheid zich tot
inspecteurs die het slachtvlees schouwen en technici die problemen met de
lopende band moeten tackelen. De
dierenbeschermers hechten veel belang aan een nieuwe status voor
verwaarloosde of afgedankte dieren, die plusminus overeenkomt met die van een
gelijkberechtigd familielid. Medewerkers van de opvang blijken druk in de
weer om nieuwe baasjes te zoeken, die, net als zij, eenzelfde totale,
medemenselijke aanhankelijkheid jegens het dier hebben. Ook voor
filosofisch geïnteresseerden kan Animals at work van belang zijn. Bij etnologen Taylor en
Hamilton staat de (re)constructie van de normaliteit centraal, dat wil zeggen
het goed of recht praten van bepaalde geïnstitutionaliseerde omgangsvormen
tussen dieren en mensen met behulp van de taal. Dit is zonder
meer een interessant fenomeen, want het gebeurt in een domein van menselijke bedrijvigheid
die sterk afwijkt van onze dagelijkse wereld. Het gaat hier immers om dieren
en de omgang daarmee, waarbij wezenlijke maar voor mensen veeleer
afschrikkende zaken als (kort) leven en (onvermijdelijke) dood aan de orde
van de dag zijn. |
||
|
M. Zee B. Rijpkema (red.) Bij de beesten af! Over dierenrecht en onrecht Amsterdam 2013 224 p. ISBN
9789035139046 € 19,95 |
|
Met
de bij Hamilton en Taylor beschreven poging van dierenbeschermers om
subjectiviteit aan dieren toe te kennen zijn we aangekomen bij Bij de beesten af!. Dit boek draait
vooral rond de vraag of dieren rechten hebben, wat trouwens geen
onbegrijpelijke gedachte is gezien de vaak schrijnende omstandigheden waarin
dieren verkeren. Maar hoezeer de roep om dierenrechten begrijpelijk is, laat
die vraag zich ook filosofisch en ethisch rechtvaardigen? Na
een wat schokkerige start – waarbij met name de joodse en moslimvoorhuid als
thematisch dwaallicht optreedt (besnijdenis) – blijkt Bij de beesten af! een interessant en genuanceerd boek, waarin
voor- en tegenstanders aan het woord komen. Theoloog
Eric Borgman wil de bijzondere betekenis van de rituele slacht zichtbaar
maken, waarbij hij de erkenning van dierenrechten minder wenselijk noemt. Wel
wil hij de leefruimte van dieren vergroten, zodat ze meer zichzelf kunnen
zijn. Door
politica Marianne Thieme wordt een tiental emoties onderzocht, die ervoor
zorgen dat dieren bijvoorbeeld geen rechten krijgen toegekend, dat ze op ons
bord terecht komen en gebruikt worden voor medische experimenten.
Bijvoorbeeld de gedachte dat de medische vooruitgang koste wat kost
proefdieren nodig heeft of dat dierenrechten ten koste gaan van mensen.
Thieme concludeert dat wij mensen veel van dieren kunnen leren. Enigszins
verrassend was het artikel van Bastiaan Rijpkema.
Hij pleit niet voor meer nieuwe wetgeving, maar om de “openstelling van oude,
klassieke rechten – in gemitigeerde vorm – voor nieuwe subjecten”, in dit
geval dieren. De
uitdaging hier is dan natuurlijk om na te gaan welke reeds bestaande wetten
van toepassing kunnen zijn. Helaas heeft Rijpkema
geen concrete voorbeelden uitgewerkt. Mijn inziens de
boeiendste bijdrage tot de discussie was die van Roger Scruton,
auteur van de in 2012 verschenen Groene
filosofie. Verstandig nadenken over onze planeet: inhoud
– achterflap.
Zo bekritiseert de Britse filosoof het volgens hem fnuikende verschijnsel
“dierenliefde” en komt tot de conclusie dat liefde (ook dierenliefde) “morele
arbeid” vraagt: een disciplinering van die emotie. Die
disciplinering is iets wat mensen verwaarlozen in hun relatie met dieren en
waar dieren trouwens helemaal niet toe in staat zijn, aldus Scruton. Dat laatste lijken hun menselijke vrienden nogal
eens te vergeten, wanneer ze hun liefde op het huisdier leggen als ware dit
een persoon. Juist die
wijdverbreide sentimentele liefde voor honden en katten – die makkelijker
voor een individueel object van liefde kunnen worden aangezien – vormt voor Scruton een bedreiging voor dieren die minder makkelijk
object van liefde worden: vogels en velddieren. Feitelijk brengen beminde maar
loslopende honden en katten een enorme schade aan de natuur toe. Tot slot. Per 1
januari 2013 werd in Nederland een noviteit aan het Burgerlijk Wetboek
toegevoegd, namelijk artikel 3:2a: 1. “Dieren zijn geen zaken.” 2.
“Bepalingen met betrekking tot zaken zijn op dieren van toepassing...”
Daarmee is het dier voortaan een ding noch een subject in wettelijke zin,
maar nog immer aan dingbepalingen
onderworpen. |