* Spiritualiteit zonder religie |
|
||
|
|
|
|
|
J. De Ceulaer Gooi God niet weg. Over geloof, ongeloof en bijgeloof Antwerpen 2014 224 p. ISBN 9789085425519 € 19,99 |
|
|
|
Het huidige moment. Spiritualiteit zonder
religie Amsterdam 2014 237 p. ISBN 9789057124136 € 21,95 |
|
|
|
Atheïstische spiritualiteit Brussel 2013 216 p. ISBN 9789057181504 € 22,50 |
|
|
|
De stilte van dieren.
Over de vooruitgang en andere mythen Amsterdam 2013 168 p. ISBN
9789026326509 € 18,95 |
|
|
De kruitdampen
van het nieuwe jaar waren nauwelijks opgetrokken of in het dagblad de Volkskrant ontstond zowaar een
mini-discussie over de vraag of God nu wel of niet definitief uit de
filosofie is verbannen. Harriët
Duurvoort borduurde er in haar column ‘God is het domein van dromenstof’ op
voort (VK 5-1-2015). Misschien is religie inderdaad een vorm van
zelfbegoocheling stelde de columniste nuchter vast, maar moest het daarom ook
meteen als het ergste van het ergste bij het oud vuil worden gezet? Duurvoort
meende van niet. Ook de auteurs
die hier worden besproken zijn allen van mening dat zoiets niet hoeft. Ieder
zocht en zoekt op een heel persoonlijke manier hoe een atheïstische
spiritualiteit (levenbeschouwing, levensvisie) eruit kan zien. En daarbij
bouwen zij verder op de grote religieuze tradities. Wel zijn er
duidelijke verschillen. Van het christendom heeft bijvoorbeeld de Brit John
Gray in elk geval een hogere pet op dan van het atheïstische humanisme. Belg
Joël De Ceulaer beoordeelt de christelijke traditie zowel positief als
negatief. En ogenschijnlijk geïnspireerd door Richard Dawkins’ The Ancestor’s Tale wijst De Amerikaan
Sam Harris christendom, islam en jodendom om hun dogmatisme en
gewelddadigheid resoluut als onbruikbaar af. Met 9/11 als
eye-opener, spreekt Harris in het slothoofdstuk van zijn boek letterlijk van
een ideeënoorlog tegen genoemde
godsdiensten. Journalist De Ceulaer blijkt kritischer. Hij wijst op de drie
grootste massamoordenaars van de 20e eeuw: Stalin, Hitler en Mao. Dit waren
uitgesproken atheïsten. Harris begint
zijn speurtocht naar ‘spiritualiteit zonder religie’ bij de Oosterse wijsheid
en dan met name bij het boeddhisme. Belangrijke reden om dat te doen is de
manier waarop deze religie tegen mens en menselijk bewustzijn aankijkt. Het
boeddhisme zou in deze het meest samenvallen met de huidige wetenschappelijke
inzichten in het brein, het bewustzijn en het zelf van de mens. Hier en nu
leven en met intensiteit is de spiritualiteit die Harris aan zijn lezers
voorstelt en die tot stand moet komen door van binnen stil te worden. In de
stilte van de boeddhistische meditatie komen mensen uit bij hun zelf. Harris’ inzichten blijkt eng
verwant met de ‘mindfulness’ die de afgelopen jaren zo’n opgang heeft
gemaakt. Neurowetenschapper
Harris reikt zijn lezers een stevige wetenschappelijke onderbouwing aan.
Verder beroept hij zich op zowel praktische als theoretische kennis van
Oosterse wijsheid en meditatie. Om zijn verhaal kracht bij te zetten geeft
Harris zijn lezers naast talrijke voorbeelden nog een aantal praktische
oefeningen mee. Harris is niet
bescheiden. Zijn benadering ziet hij als een noodzakelijke voorwaarde voor
een betere mens(heid). Waar Harris
christendom, jodendom en islam volledig debunkt, heeft atheïst De Ceulaer een
positievere appreciatie voor met name het christendom. Gooi God niet weg draait in essentie rond de (moeizame) relatie
tussen alfa’s en bèta’s, tussen religie, kunst en wetenschap en tussen mens-
en natuurwetenschappen. In de handen van Knack-redacteur
De Ceulaer mondt die discussie uit in een pleidooi voor natuurwetenschap, al
wil hij hetgeen wat niet aan strikt wetenschappelijke criteria beantwoordt
geenszins afschrijven. Veel gelovigen
en ongelovigen, wetenschappers en niet-wetenschappers begrijpen gewoon niet
goed wat evolutie inhoudt, stelt De Ceulaer vast. Een van de redenen is
volgens hem dat alfa’s, geheel ten onrechte, menen dat hun vaak ongefundeerde
alfa-inzichten veel meer waard zijn dan die uit de beta-wetenschap, waarop ze
nog eens neerkijken ook. Bovendien worden wetenschappelijke inzichten maar
mondjesmaat in de menswetenschappen toegepast. Daardoor blijven clichés
voortbestaan. Bijvoorbeeld de
simpele gedachte dat moord, misdaad en geweld alsmaar zouden toenemen is er
zo een. Er is eerder sprake van een afname. En wanneer je de evolutionaire
wortels van geweld echt serieus neemt, is de echte kwestie volgens De Ceulaer
niet waarom er zoveel geweld bestaat, maar waarom er juist zoveel vrede is. De Ceulaer ziet
in de evolutietheorie het ultieme bewijs voor het niet-bestaan van een God:
zeer complexe natuur kan vanuit enkele eenvoudige basisregels (variatie,
selectie, overerving) verklaard worden. Toch stelt de Belgische journalist
vast dat sommige gezaghebbende evolutiedenkers religie verkeerd begrijpen. Pas aan het
einde van zijn boek maakt De Ceulaer zijn punt inzake religie, maar dan heeft
de lezer wel een boeiend en goed geschreven boek gelezen. In
tegenstelling tot Dawkins (en ook Sam Harris hierboven) – religie is een
overgeërfde, besmettelijke en hoogst-gevaarlijke denkfout (meme) – vindt De Ceulaer dat religie
juist heel goed binnen het evolutiedenken past. Religie lijkt meer een
evolutionaire aanpassing dan een complex van losgeslagen ideeën. Geloof wakkert
groepscohesie aan, stimuleert de productie van serotine in de hersenen en
bevordert langs die weg de gezondheid. Religie is sociale prozac. In Gooi God niet weg kiest De Ceulaer
voor een houding van het ‘alsof’. Je kiest er heel bewust voor alsof God wel bestaat, dat wil zeggen:
kiezen voor God zonder de dogma’s en zonder de metafysische pretenties. Zo
kunnen bestaande praktijken en inzichten uit de godsdiensten ook voor
atheïsten vruchten dragen. De Ceulaer
noemt enkele voorbeelden: de gulden regel – behandel anderen zoals je door
hen behandeld wil worden – en het intomen van het ego door meditatieve
technieken. ‘God als placebo voor de ziel: die hoeven we niet weg te gooien’,
waagt De Ceulaer in de conclusie van zijn boek. Ook interessant
in dit verband zijn: – Atheïstische spiritualiteit (2013) van
Leo Apostel (†1995). In deze bundel opstellen wil de 20 jaar geleden
gestorven Belgische filosoof de atheïstische spiritualiteit nader definiëren
en onderzoekt hij de voorwaarden, waaraan deze zou moeten voldoen. – In De stilte van dieren. Over de vooruitgang
en andere mythen (2013) blijkt de filosoof John Gray een aanhanger van
een soort post-christelijke, hier-en-nu-mystiek of -spiritualiteit die niet
op zoek gaat naar de stilte in de mens maar de stilte van de natuur. Dit
hangt ongetwijfeld samen met Gray’s afkeer van humanistische filosofen die
het christendom er zo graag van langs geven. Want al heeft Gray weinig op met
het christendom als zodanig, nog minder waardering voelt hij voor hen die het
volgens hem nog minder geloofwaardige geloof in de mens aanhangen. |
|||