* V.
Neckebrouck, Is dan alles relatief? |
|
||
|
|
|
|
|
Antwerpen, Garant, 2017 252 p., ISBN 9789044135695, € 29,00 |
||
Discussies over
het eigene in de cultuur; een ogenschijnlijk vergeefse zoektocht naar onze wortels;
hoofdbrekens om culturele vervreemding – lees: migranten, Europa, islam;
vragen naar eigen identiteit borrelen op, maar blijven zonder definitief
antwoord. Uiteraard, want relativisme heeft de overhand in onze westerse
cultuur. Elk gegeven antwoord lijkt toevallig en inwisselbaar voor een ander. In het
politieke debat oogt het niet veel anders. Niet de waarheid staat centraal maar geldingsdrang en macht, en de
politicus die het hardste uithaalt krijgt gelijk. Daarbij heeft het er vaak
de schijn van dat het om weinig meer gaat dan het pragmatisch bezweren van
angsten bij burgers. Het Pronkstuk van Nederland, het voorheen obscure maar nu alom
bekende Plakkaat van Verlatinghe,
is nog maar twee weken geleden op 26 januari 2018 bij meerderheid van stemmen
vastgesteld. Misschien is het volgend jaar pronkstuk af of zijn we het
vergeten. Half januari
2018 riep premier Mark Rutte de Nederlandse bevolking op om ‘de verder weg
liggende geschiedenis niet te beoordelen met de bril van nu’. Hoe ziet die,
op zich genomen belangrijke, historische wijsheid eruit als je die op Adolf
Hitler en de holocaust toepast! Zo deden de Duitsers het toen. Nu doen ze het
weer anders. Einde discussie. De cultuurrelativistische
positie staat sterk en iedereen heeft recht op zijn eigen ideeën. Zelfs wie
knalhard eigen volk eerst stelt
(etnocentrisme), doet dat meestal op een relativistische manier: andere
mensen doen hun dingen op hun manier (vermoedelijk liefst in hun eigen land)
en wij doen onze dingen weer anders (in ons land). Is alles dan
relatief? Etnocentrisme
en cultuurrelativisme zijn actuele thema’s. De Belgische antropoloog en
theoloog Valeer Neckebrouck stelde ze aan de orde in Is alles dan relatief? en is daar goed in geslaagd. Zonder te
betuttelen pakt de oud-hoogleraar van de universiteit van Leuven de lezer bij
de hand en spreekt hem, of haar, toe in heldere taal.* Neckebrouck
neemt de antropologie als uitgangspunt, maar de manier waarop hij etnocentrisme
en cultuurrelativisme ter sprake brengt, maakt het boek ook bruikbaar voor
wie bijvoorbeeld in andere menswetenschappen geďnteresseerd is, bijvoorbeeld
filosofie, ethiek, sociologie of politicologie. Of voor wie gewoon geďnteresseerd is in discussies
rond cultuur, ethiek, waarden en normen, enzovoort. De titel Is alles dan relatief? is
overduidelijk een verzuchting. En die verzuchting stamt van iemand die niet
met de relativistische positie kan instemmen, zoveel is helder. Maar daarmee
is dit boek nog geen eenzijdig argument tegen het relativisme. Integendeel. De
auteur stelt de zwakke en negatieve kanten van zowel het etnocentrisme als van
het cultuurrelativisme onder kritiek en bij gevolg worden beide zijden van
het verhaal goed uit de doeken gedaan. Nuancering van zowel de etnocentrische
als de cultuurrelativistische visie is volgens Neckebrouck aan de orde. Dit
gebeurt aan de hand van talrijke praktijkvoorbeelden uit de (geschiedenis van
de) antropologie, wat het boek zeer ten goede komt. Neckebrouck
begint zijn verhaal met het uiteenzetten van de etnocentrische denkwijze en
hoe die er in het verleden uitzag. In de daaropvolgende hoofdstukken komt aan
bod hoe het etnocentrisme meer en meer plaats heeft moeten maken voor almaar
toenemende relativering. Die relativering werd zo ver doorgevoerd dat veel
antropologen meenden eigenlijk niets zinnig meer over andere culturen te
kunnen beweren. Dit relativisme
kunnen we ongeveer zo beschrijven. Wanneer we andere mensen en culturen
bestuderen, doen we dat met onze eigen manier van kijken. Daarbij zitten we
zo sterk in onze taal, cultuur, denkbeelden enzovoorts gevangen, dat we de
waarheid, de werkelijkheid altijd vervormen. Daarmee doen we andere mensen en
culturen onrecht aan. Want zelfs al willen we andere mensen, andere culturen
uitdrukkelijk in hun waarde laten, we praten hooguit met onszelf over
onszelf! In het laatste
hoofdstuk komen de punten aan de orde die tegen het relativisme spreken. Het
gaat daarbij om regelrechte tegenargumenten, om andere visies en om interne
tegenspraken in het relativisme zelf. Een zo’n fraaie paradox luidt als
volgt. ‘De strijd tegen het
westerse etnocentrisme is uitgemond in het respect voor het etnocentrisme van andere volkeren.’ Ook staat
Neckebrouck stil bij de betekenis van eigentijdse inzichten uit de
evolutieleer en de sociobiologie, die de relativistische positie ondergraven. De laatste
alinea van het boek illustreert de inzet van de auteur goed. Genuanceerd
kijken, daar gaat het om. ‘Is alles relatief?’, vraagt Neckebrouck zich tot
slot af. Zijn antwoordt: ‘Sommige dingen zijn onmiskenbaar relatief; andere
zijn dat even apert niet.’ De weg naar die slotzin is een leuk en uitdagend
boek. *Wie in de
boekhandel Is dan alles relatief?
van de stapel pakt, zou zomaar kunnen denken dat dit boek eerder voor
Neckebroucks collega-wetenschappers bedoeld is: voetnoten, citaten in vreemde
talen en een flinke literatuuropgave. Dit is gelukkig slechts een
oppervlakkige indruk! Ook voor wie
deze academische ‘glossen’ links laat liggen, blijft het boek interessant en
boeiend. |
|||