‘Werken aan trage vragen’. De woorden
van Harry Kunneman, D. Robbesom |
|
||
|
|
|
|
|
Leusden, ISVW, 2017 160 p., ISBN 9789492538277, € 14,95 |
||
Filosoof Harry Kunneman* heeft
in 2017 afscheid genomen van de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht,
waar hij dertig jaar heeft gewerkt. Dit is een mijlpaal en een die zeker een
interviewboek als ‘Werken aan trage
vragen’ waard is. Met zijn vele publicaties heeft
Kunneman een belangrijke bijdrage geleverd aan het denken over moderne
cultuur en mens, in Nederland en daarbuiten. Zo verwierf hij zich niet alleen
een plek tussen de belangrijkste en interessantste hedendaagse Nederlandse
filosofen maar ook een blijvende actualiteit. Daarbij introduceerde Kunneman
pakkende kernwoorden als dikke-ik, walkman-ego en theemutscultuur die alle hun weg vonden in de Nederlandse taal. Trage vragen uit de titel is een ander voorbeeld van een door
Kunneman gemunt begrip. Hierbij kan de lezer denken aan vragen rond
bijvoorbeeld ouder worden, lijden en ziekte, relatiebreuk en andere
verlieservaringen, waar eigenlijk geen goede of tenminste geen definitieve
antwoorden voor bestaan. Het gaat hier om een soort
filosofie die bij beleidsmakers en politici niet erg in tel lijkt te zijn en
die bij het woord traagheid waarschijnlijk al kippenvel krijgen. Kunneman
betreurt in elk geval de empirische wending en de toenemende publicatiedruk
en jachtigheid in de menswetenschappen. ‘Werken aan trage vragen’ is de persoonlijke maar vooral
intellectuele biografie van Harry Kunneman, wiens ontwikkeling we volgen van
zijn ouderlijke huis tot zijn afscheid van de Universiteit voor Humanistiek. Het is een weg die loopt van
maatschappijkritische filosofen als Jürgen Habermas, Michel Foucault en
Jean-François Lyotard, een van de grondleggers van de postmoderne filosofie,
naar de kritische beschouwingen over persoonlijke relaties van feministische
filosofen Judith Butler en Jessica Benjamin. Die ontwikkeling wordt met
overtuiging beschreven en daarbij blijkt dat Kunnemans inspiratiebronnen zijn
denken steeds weer hebben vernieuwd en bijgestuurd. Een en ander mondt uit in
een inhoudelijk doortimmerd betoog, waarop ook de kracht van Kunnemans
filosofie als geheel lijkt te rusten. Belangrijk is dit denken ook. Het
belang ervan steekt vooral in een gedreven hang naar democratisering en autonomie
aan een kant en verbinding in de samenleving aan de andere. Daarbij
relativeert Kunneman het individualistische autonomiebegrip van het
opgeblazen dikke-ik door sterk onderlinge afhankelijkheid en betrokkenheid te
benadrukken. De democratisering vanaf de jaren
’50 heeft de theemutscultuur (zeg maar: de verticaal georganiseerde
zuilenmaatschappij) teniet gedaan – het walkman-ego de vrije baan gegeven. En
zo is het dikke-ik ontstaan. Dit dikke-ik dunner te maken, zonder de
verworvenheden van die democratisering op te geven, was wel de opdracht die
Kunneman zich heeft gesteld. In ‘Werken
aan trage vragen’ doet hij dat trouwens met de nodige oprechtheid,
waarbij hij zijn eigen dikke-ik niet spaart. In zijn reflectie op werk dat deugt en deugd doet keert die
wil tot afslanken terug. Kunneman verduidelijkt dit in zijn pleidooi om
bijvoorbeeld werkers in de zorg de gelegenheid te geven om de eigen
zorgkwaliteiten in het werk kritisch te beschouwen en waar mogelijk te
verbeteren in plaats van hen eenzijdig de van buiten opgelegde
managementrichtlijnen te laten uitvoeren. Trouwens, wie zich afvraagt of
dit in vraag- en antwoordvorm gegoten gesprek van bijna 150 bladzijden
misschien gekunsteld is of gaat tegenstaan, kan gerust zijn. Deze opzet
verveelt niet en komt het leesbegrip zeer ten goede, alles natuurlijk dankzij
de bescheiden en dienstbare interviewster Denise Robbesom. De lezer kan mee-denken met
Kunneman die zich niet als een almachtige verteller opstelt, maar als een
bescheiden zoeker naar antwoorden op trage vragen. ‘Werken aan trage vragen’ is daarmee een leuke en toegankelijke
inleiding tot Kunnemans inspiratiebronnen en het denkwerk van de altijd
interessante en actuele Harry Kunneman zelf. * Zie ook: www.kunneman.org en Waardenwerk. |
|||