* De
hedendaagse aanslag op de Verlichting |
|
||
|
|
|
|
|
Macht en onmacht. Een
verkenning van de hedendaagse aanslag op de Verlichting,, herdruk Amsterdam, BezigeBij, 2021 248 p., ISBN 9789085426097, € 21,99, ook als eBook |
||
‘Wat meer
zelfkennis, kritische methode en de volharding om angst te overwinnen, dat
hebben we nodig’, zo besluit Tineke Beeckman haar verkenning van wat ze noemt
‘de hedendaagse aanslag op de Verlichting’. Aanleiding voor
dit boek ligt in het besef dat de machtige
idealen van de Verlichting in de 21ste eeuw onder druk zijn komen te staan, onmachtig dreigen te worden. De
urgentie daarvan illustreert de auteur exemplarisch aan de bloedige aanslag
op de redactie van het satirische blad Charlie
Hebdo in Parijs in 2015 door moslimterroristen. Eigenlijk
tekent Beeckman in Macht en onmacht
het profiel van een perfect storm:
een aantal min of meer gelijktijdig optredende fenomen vloeien samen en
krijgen zo een ongekend grote impact. Zoiets lijkt het geval te zijn met de
aanval op idealen van de Verlichting, die, wars van dogmatisme en
zelfcensuur, kritisch denken, zelfkritiek en waarheid voorop stellen. De auteur wijst
op gewijzigde economische, sociaal-politieke en ideologische omstandigheden
die zich in de 20ste eeuw hebben voorgedaan. Ze zetten de verlichtingsidealen
onder druk. Hedendaags complotdenken is daar een van de meer tastbare
symptomen van. Naast een
aantal evident filosofische aspecten noemt Beeckman onder andere het
zogenaamde neoliberalisme, de ontkerkelijking, het einde van de verzuilde
samenleving en de terugkeer van de religie (de fundamentalistische islam). Uiteraard staat
Beeckman vooral stil bij de filosofische dimensie. Zonder veel omhaal wijst
ze de postmoderne filosofie aan als een van de hoofdschuldigen. Deze stijl
van filosofie bedrijven heeft tot een volstrekte relativering van waarheid en
ethiek geleid, stelt de auteur vast. Beeckman begint haar analyse met de Duitse
filosoof Friedrich Nietzsche (1844-1900), maar de meeste blaam treft wel de
eveneens Duitse filosoof Martin Heidegger (1889-1976). Tineke Beeckman
staat lang bij Heidegger stil en laat zien hoe Heidegger aan de oorsprong
ligt van het postmoderne denken. Dit is een denkstijl die met de nadruk op
authenticiteit en het ontmaskeren van machts- en overheersingsrelaties elke
vorm van waarheidsvinding ontmaskert als een verkapte poging tot overheersen.
Daarbij ontbreekt het postmoderne denken het ondertussen wel aan de benodigde
zelfkritiek, aldus Beeckman. Met de drie
hoofdstukken over Heidegger maakt Beeckman trouwens op handzame wijze voor
haar lezers inzichtelijk, hoe deze Duitse filosoof onder andere met zijn
filosofisch antisemitisme antidemocratische, antiwetenschappelijke en
antiverlichte tendenzen in zijn denken heeft binnen gehaald. Vrij uitgebreid
staat de auteur stil bij het neoliberalisme dat alles wat voor mensen
waardevol of belangrijk is, terugbrengt tot het prijskaartje dat er aan
vastgehecht kan worden. In dit verband gaat Beeckman in op het mensbeeld van
de Russisch-Amerikaanse schrijfster Ayn Rand. Rand heeft met name in de
Verenigde Staten een enorme invloed gehad en nog steeds. Uiteindelijk
breekt de door Nietzsche geďnspireerde Ayn Rand ook met de Verlichting, het
humanistische ideaal en, tot slot, de democratische kernwaarden. In haar
afkeer van dat alles lijkt Rand erg op Heidegger, maar zij voegt er nog
economische rampspoed toe aan de kwalen die het verlichte humanisme en
democratie zouden aankleven. Het eigentijdse
complotdenken – dat trouwens talrijke historische voorlopers heeft gekend –
is mede een uitkomst van het postmoderne denken. Waarheidsvinding heeft
plaatsgemaakt voor de ontmaskering van bijvoorbeeld verborgen machtsrelaties,
waarbij, tegelijkertijd, aan zelfkritiek als correctiemedium wordt voorbij
gegaan. Interessant is
Beeckmans observatie dat de complotdenker zowel archaďsch als modern is. De
eerste kwalificatie treft toe, omdat een complotist net als zijn historische
voorgangers hersenspinsel voor waar houdt; de tweede echter ook, daar het
complotdenken uitdrukking geeft aan een geëmancipeerde, autoriteitkritische
houding. Beeckman slaat
hier een brug naar het postmoderne denken: ‘De complotdenker...fabriceert een
verhaal dat past binnen zijn visie op machtsrelaties’ en zo openbaren ze ‘de
ideologische positie van de bedenker’. Bij wijze van
besluit. Beeckman heeft een boeiende genealogie geschreven van de
antiverlichte, antimoderne en antidemocratische tendensen in de moderne
filosofie. Het zou wenselijk zijn dat ze een vervolg geeft aan dit boek, dat
invulling geeft aan hoe we anno 2021 vorm kunnen geven aan het ideaal van
‘meer zelfkennis, kritische methode en de volharding om angst te overwinnen’. |
|||