* M.
Ramose, Ubuntu. Stroom van het bestaan als levensfilosofie |
||
|
Utrecht, TenHave, 2017 208 p., ISBN 9789025906061, € 19,99, ook als
e-book |
|
Sinds de jaren ’80 is ubuntu uitgegroeid tot een belangrijk
referentiepunt voor de ontwikkeling van een eigen, dat wil zeggen, door en
voor Afrikanen op het Afrikaanse continent vormgegeven (levens)filosofie.
Door sterk, misschien zelfs exclusief, te leunen op inheemse Afrikaanse
inzichten en denkwijzen willen ubuntu-filosofen aan het continent
teruggegeven wat door westers kolonialisme, economische uitbuiting en
culturele onderwerping werd afgenomen: een eigen identiteit en
zelfbewustzijn. Wie meer over ubuntu te weten
wil komen moet zeker het boek van de Zuid-Afrikaanse filosoof Mogobe Ramose
ter hand nemen. Ramose, professor van de University of South Africa in
Pretoria, is een belangrijke ubuntu-filosoof, die in eigen land en ook ver
daarbuiten wordt geprezen en besproken, maar ook bekritiseerd. (Zie verderop
onder het kopje: Discussie over Ubuntu.) Bij Ramose ligt de relevantie
van de ubuntu-filosofie in haar bevrijdende en emanciperende kracht. Het gaat
daarbij om de bevrijding en emancipatie van (kwaadaardige) westerse
beïnvloeding, die, volgens Ramose, tot op de dag van vandaag aanhoudt. Daartegen
moet weerstand worden geboden. Ramose wijst op het gegeven dat de wieg van de mensheid in Afrika stond –
het is de plek van waar uit de mens de aarde heeft bevolkt. Het doet Ramose
besluiten tot de mooie gedachte dat wij allen, alle mensen, een zijn! Om die
reden ook kan iedereen van ubuntu leren – andersom ligt het nochtans
ingewikkelder. Kerngedachte achter deze
levensfilosofie is de niet-onbekende invulling van het woord ubuntu: een mens wordt pas mens door
zijn of haar omgang met andere mensen – we zouden dit het communitaristische mensbeeld kunnen
noemen. Het individu ligt ingebed in zijn of haar sociale context, waarbij de
gemeenschappelijk ideeën over het goede, het ware en het schone een zeker
overwicht of voorrang hebben op de concrete (afwijkende) individuele
invullingen die mensen daaraan geven. (Zie communitarisme op
Wikipedia.) Daarbij lijkt de
Zuid-Afrikaanse filosoof er van overtuigd dat een terugkeer naar het oude en
het oorspronkelijke – het Afrikaanse – ook een terugkeer betekent naar een echter,
meer waarheidsgetrouw en betere leven. Qua stijl is Ubuntu. Stroom van het bestaan als
levensfilosofie een meestal goed en prettig leesbaar boek. Ramose staat
stil bij de thema’s religie, geneeskunde, recht, politiek, ecologie en globalisering,
waarbij moet worden opgemerkt dat sommige hoofdstukken karig zijn uitgewerkt.
Hopelijk komt daar nog een aanvulling op... – Eerdere bespreking van
verwante boeken Etnocentrisme en cultuurrelativisme zijn onderliggende thema’s die bij
Ramose’s Ubuntu. Stroom van het bestaan
als levensfilosofie ter discussie staan. Wie zich daarin wil verdiepen,
kan bijvoorbeeld bij Valeer Neckebrouck, Is dan alles relatief? (2017) te rade gaan. Henk Haenen schreef enkele
jaren geleden een sympathiek portret van de eerste zwarte president van
Zuid-Afrika: Ubuntu en Nelson
Mandela, Afrikaanse filosofie van verzoening. Een nieuwe druk verschijnt in 2018 bij
uitgeverij Damon. – Discussie rond Ramose en
Ubuntu Informatief is de studie van Ramose zeker, maar kritiek op zijn Ubuntu. Stroom van het bestaan als
levensfilosofie uit 2002 is zeer goed mogelijk. Op de eerste plaats is het
belangrijk om vast te stellen dat ook Ramose voor de verleiding is gevallen
om scherpe contrasten te schetsen tussen het westen (kolonialistisch en
economisch, ideologisch en cultureel imperialistisch) en Afrika. Daarbij
wordt deze, uiteindelijk clichématige, tegenstelling tussen continenten ook
moreel opgeladen. Het leidende schema is dan: het westen zit helemaal fout –
Afrika zit helemaal goed. Deze tweedeling moeten we
niet alleen te betreuren; ze roept ook enkele vragen op. Allereerst is het erg jammer
dat ubuntu van meet af aan ingebed raakt in een welles-nietes polemiek. Het
gevolg is namelijk dat bij alle discussie over wie er gelijk heeft, wie er
beter is en wie zijn mond moet houden helemaal uit het zicht raakt wat het
bijzondere van ubuntu is. Dus, hoe zou ubuntu eruit zien als niet steeds
wordt benadrukt wat het niet is? Vragen zijn er vele.
Bijvoorbeeld moet men zich de vraag stellen of (ethische of filosofische)
waarheid geografisch bepaald kan zijn? Een andere vraag betreft het typisch
Afrikaanse dat Afrikaanse filosofie Afrikaans maakt, dat wil zeggen, uniek en
substantieel anders (beter) dan bijvoorbeeld westerse of Chinese filosofie,
levensontwerpen en denkbeelden? Wat is het typisch Afrikaanse dan? En meer nog. Ontstaat er door
de binaire (wij goed-zij fout) benadering niet ook het gevaar dat kritische
geluiden van binnenuit of van buitenaf bij voorbaat worden gesmoord? Waarheid
is immers niet langer een kwestie van het uitwisselen van goede argumenten,
maar wordt vooral bepaald door het buitensluiten van andere denkstijlen, die
per definitie vreemd, bedreigend of afstotend zijn. Die wij-zij benadering staat
ook onder inhoudelijke kritiek. De Zuid-Afrikaanse filosoof Dirk Louw
bijvoorbeeld heeft een eenzijdige morele overfixatie al in 1998 bekritiseert.
Als ubuntu mensen bevrijdt van kolonialisme – wat Ramose ook wil! – dan moet
ubuntu mensen ook bevrijden van kolonialisme(n) van eigen makelij. Louw lijkt een punt te
hebben. Want wordt ubuntu niet vooral beschreven in haar geïdealiseerde vorm,
waarbij mogelijk negatieve aspecten op de achtergrond raken? En er zijn
inheemse critici die bijvoorbeeld achterdocht koesteren tegen de kerngedachte
van ubuntu: een mens is pas echt mens door zijn inbedding in de gemeenschap.
Loopt het individu daar niet gevaar dat hij of zij ondergeschikt wordt
gemaakt aan de groep? Scherper nog is de
Zuid-Afrikaanse filosoof Kai Horsthemke. Hij verwijt de
ubuntu-onderwijsfilosofie hetzelfde te doen wat de apartheidsregering ooit
deed met de zogenaamde thuislandenpolitiek.
Door te benadrukken dat ubuntu helemaal anders is, worden de zwarte Afrikanen
opnieuw opgesloten in een getto waar ze, gescheiden van alle anderen, naar
believen hun eigen cultuur kunnen beleven. Zelfkritiek is dus
onontbeerlijk voor het juiste evenwicht. Die zelfkritiek lijkt bijvoorbeeld
afwezig wanneer Ramose (en anderen) besnijdenis en vrouwenbesnijdenis
(clitoridectomie; fgm; fgmo) beschrijft als een vorm van inwijding in het
volwassen leven. Achterliggend idee is dat mannen en vrouwen door het spillen
van bloed op de bodem een verbond aangaan met de grond waarop ze leven en met
hun dode voorouders (Ramose, p. 69-70). Hier stelt zich toch de vraag
of de ubuntu-filosofie haar universele claims opgeeft ten gunste van een
etnische groep die middels een gedeeld bloedig ritueel op een stuk land
samenwonen. Is zo’n bloed en land-band niet een harde, absolute scheidslijn
met andere volkeren, die bovendien het gevaar van etnisch geweld met zich
meedraagt? (*Zie voetnoot onderaan deze pagina.*) Tot slot. Is een mogelijk
gesprek tussen westerse en Afrikaanse filosofie, denken, levensvisies
uiteindelijk niet méér gediend met een beschrijvingen van ubuntu van binnen naar buiten dan met
polemiek? En zal afzien van polemiek het inzicht in ubuntu niet eerder
vergroten? Kan de gedachtewisseling dan makkelijker en prettiger verlopen? Zou het zoeken naar wat
verbindt, gedeelde inzichten, zorgen, bronnen van kennis, enzovoort, niet
beter centraal staan? Een polemische insteek komt de dialoog sowieso niet ten
goede, al is er natuurlijk niks mis met kritiek en zelfkritiek. *In een boekbespreking uit 2005 verwijten Ramose en zijn collega Ezekiel Mkhwanazi
de Keniaan Solomon Monyenye, dat deze vrouwenbesnijdenis met westerse
zienswijzen te lijf gaat zonder zich voldoende in de details van deze
praktijk te verdiepen. Zie E.F. Mkhwanazi & M.B. Ramose: Review
article ‘Thought and practice in African philosophy’ en S. Monyenye: ‘Rites
of Passage, Old and New’ (2002).* |